Geschiedenis van Waregem

geschiedenis | burgemeesters | wapenschild

De naam Waregem, aanvankelijke Waro-inghaheim, wordt voor het eerst vermeld in 826 en zou 'de woonplaats van de clan Waro' betekenen.

De naam en de nederzetting waarnaar verwezen wordt, zijn echter ouder dan deze datum. Ze dateren uit de Frankische periode. In de Gallo-Romeinse periode waren in Waregem zeker verschillende nederzettingen aanwezig. Dit kan bewezen worden door verschillende archeologische vondsten: pijlpunten, scherven van vaatwerk en munten. De eerste bewoners van het huidige Waregem vestigden zich voornamelijk aan de Leieboorden. Het grootste deel van de huidige stad was woud.

De Gentse St.-Pietersabdij verkreeg omstreeks 950 een uitgestrekt gebied dat zich over het grootste deel van Beveren-Leie, bijna geheel Desselgem en brede grensstroken van Deerlijk en Waregem uitstrekte. Tot in de 13de eeuw bezat de St.-Baafsabdij, eveneens uit Gent, heel wat gronden in St.-Eloois-Vijve en Waregem.

De periode van de 9de tot de 13de eeuw is de periode van de feodalisering van de Gaverstreke: machtige heren verrijkten zich met delen van het eigendom van de Gentse St.-Pietersabdij. Met het deel van Vijve en Waregem, dat toebehoorde tot de St.-Baafsabdij, was het net zo gesteld. Het centrum van Waregem werd omringd door grondgebied van de Dendermondse heren. Deze namen in de 12de eeuw bezit van Waregem, met uitzondering van het dorpscentrum, dat geschonken werd aan het O.-L.-Vrouw-kapittel van Doornik.

Met de Franse Revolutie kwam een einde aan de feodale structuur. Het alternatief werd een moderne en gecentraliseerde staat. Waregem, Desselgem en Beveren-Leie behoorden sindsdien bij het kanton Harelbeke, St.-Eloois-Vijve bij het kanton Oostrozebeke.

Waregem was tot de 18de eeuw een landbouwersgemeente. Het centrum van het dorp met de kerk vormde eeuwenlang de bebouwde 'enclave', een vlek tussen de bossen. Waregem was in de 18de eeuw immers nog zeer bosrijk: 26% van de totale oppervlakte.

Handel was zich gaan ontwikkelen vanaf de 17de eeuw. In 1635 leek de tijd rijp om een marktoctrooi aan te vragen en een 'zwarte markt' in boter, graan en andere eetwaren te legaliseren. Het voorstel kreeg tegenstand van Kortrijk, Wakken en Oudenaarde, die in Waregem een geduchte concurrent zagen. In 1784 werd een verzoek ingediend voor een marktoctrooi, met de steun van Ingooigem, Nokere, Zulte, Wortegem, St.-Baafs-Vijve, St.-Eloois-Vijve en Anzegem. Deze keer had Waregem meer succes. 29 november 1784 werd een historische dag toen de Oostenrijkse keizer Jozef II zijn toestemming gaf tot het inrichten van een wekelijkse zaterdagmarkt voor lijnwaad, vlas, werkgaren, boter, eieren en lijnzaad.

Het industriële tijdperk van de textielhandelaars brak aan. Waregem had in 1784 op 900 huishoudens (ongeveer 4.500 inwoners) ongeveer 800 weefgetouwen. Naast de groeiende textielindustrie breidde ook de dorpskern van Waregem hoe langer hoe meer uit tot een verzorgingscentrum waarmee ook de aanpalende gemeenten hun voordeel deden.

In de eerste helft van de 19de eeuw zette die trend zich voort en deed zich een steeds verdere concentratie van gespecialiseerde beroepen voor waarvoor men vroeger op Kortrijk, Deinze of Oudenaarde aangewezen was. In diezelfde 19de eeuw kwamen tal van culturele verenigingen tot stand die getuigden van het dynamisme van de Waregemse burgerij op literair, muzikaal en artistiek gebied.

Tijdens de eerste helft van de 20ste eeuw domineerde de vlasindustrie het economisch leven in Waregem. De 'gouden Leieboorden' brachten werkgelegenheid. Na de crisis van de veertiger jaren werd in Waregem stilaan het tijdperk van de gemechaniseerde nijverheid ingeluid. De textielindustrie bleef belangrijk en Waregem werd welvarend en een aantrekkingspool voor de omliggende steden en gemeenten.

De gemeentelijke autonomie van Beveren-Leie, Desselgem, St.-Eloois-Vijve en Waregem werd opgeheven op 1 april 1977 met de fusie van deze vier gemeenten tot één grote gemeente Waregem.

Op 23 juni 1999 werd in het Belgische federale parlement de wet tot toekenning van de titel van Stad aan de gemeente Waregem goedgekeurd. Door deze wet mag Waregem zich sinds 1 januari 2000 officieel 'stad' noemen.

De burgemeesters van Waregem

  • 1796-1800: Joseph de Sloovere (voorheen baljuw)
  • 1800-1804: Gillis Merlier
  • 1804-1819: Godefroid Boulez
  • 1819-1830: Ferdinand Storme
  • 1831-1848: Joannes-Franciscus Huys
  • 1849-1904: Jules Storme
  • 1905-1921: Jean Bouckaert
  • 1922-1936: Félix Verhaeghe
  • 1937-1943: Joseph Verhelst
  • 1943-1944: Jozef Van Heuverbeke
  • 1946-1957: August Cras
  • 1958-1970: Julien Verhelst
  • 1971-1988: Marcel Coucke
  • 1989-1991: Jozef Vanryckeghem
  • 1992-2000: Guido Carron
  • 2001-2006: Yolande Dhondt
  • 2007-heden: Kurt Vanryckeghem  

Het wapenschild

De Baron van Plotho was vanaf 1584 heer van tientallen heerlijkheden waaronder Waregem en St.-Eloois-Vijve. Voor deze heerlijkheden zegelde zijn baljuw met één en hetzelfde zegel, nl. dit van de familie de Plotho. Dit zegel was gevierendeeld met in 1 en 4 een lelie, in 2 en 3 een moor en middenin kwam een schildje met een hertenkop.

De gemeenten Waregem en St.-Eloois-Vijve voerden na de Franse Revolutie en voor de fusie beiden dit wapen maar met een afwijking. Het echte wapen mocht alleen gedragen worden door de Graven van Montblanc, erfgenamen van de Baron van Plotho. Waregem bracht in het schild een barensteel en Vijve bracht achter het wapen een staande St.-Elooi.

De St.-Pietersabdij van Gent was voor de Franse Revolutie dorpsheer van Desselgem en bezat uitgestrekte domeinen in Beveren-Leie en Waregem. Vandaar dat de Schepenen van Desselgem zegelden met het abdijzegel: drie sleutels, de sleutels van het Rijk der Hemelen. Dit schild, gebroken door een staande St.-Maarten achter het schild, werd het wapen van de deelgemeente Desselgem.

Beveren-Leie zegelde als gemeente met een onofficieel zegel van Gerard van Gistel, één van de heren van Beveren. Dit wapen is zichtbaar op de grafsteen in de kerk van Beveren.

In april 1977 werd de fusie van kracht. St.-Eloois-Vijve, Desselgem, Beveren-Leie en Waregem vormden nu één gemeente. De vier fusiegemeenten samen hadden dus slechts twee wapens. Het nieuwe wapen houdt rekening met beide.
De bovenste helft bestaat uit het wapen van Waregem en St.-Eloois-Vijve: een lelie, een moor en het hartschild met een hertenkop. De onderste helft bestaat uit de drie sleutels van de St.-Pietersabdij of de inbreng van Desselgem en Beveren-Leie.