Landschappelijke integratie, meer dan verfraaien alleen
Land- en tuinbouwbedrijven maken deel uit van het landschap. Een (nieuw) bouwvolume heeft een invloed op dat landschap. Willen de steden en gemeenten de bestaande en nieuw te bouwen volumes optimaal in het landschap integreren, dan moeten ze daar goed over nadenken. Vergunningverlenende overheden besteden dan ook steeds meer aandacht aan die landschappelijke integratie. Zo is ze een vast en kritisch onderdeel geworden van een vergunningsaanvraag, in de vorm van een beplantingsplan met bijhorende schriftelijke motivatie.
In hun oordeel hechten vergunningverlenende overheden steeds meer belang aan de integratieaspecten. Niet alleen de nieuwe constructie is van tel, maar het volledige bedrijf telt mee. Ook de voorgestelde plantensoorten, verschijningsvorm en planttypologieën spelen een rol in hun beslissing. Bovendien wordt bij de beoordeling van een vergunningsdossier steeds vaker teruggekeerd in tijd. Vergunningsverleners gaan na welke maatregelen je in het verleden kreeg opgelegd en of je die al dan niet correct hebt uitgevoerd.
Integreren is niet camoufleren
Landschappelijke integratie is dus meer dan het ‘verfraaien’ van het landschap. Het levert een aangename woon- en werkomgeving, een sterkere boer-burgerrelatie, een beter imago voor land- en tuinbouw, meer biodiversiteit en een beter klimaat op. Een goed integratieplan met aangepaste beplanting is de ideale leidraad voor jouw landschappelijke integratie. Verschillende dienstverleners en subsidieverstrekkers ondersteunen je om bomen of struiken aan te planten. We maken je graag wegwijs in het aanbod.
Wil je jouw bedrijf op een goede manier integreren in het omliggende landschap, dan is het essentieel om op het volledige perceel met landschappelijke beplanting te werken. Die verlegt het accent van de bedrijfsgebouwen naar de beplanting en het landschap. Met het oog op een goed en duurzaam integratieplan hanteren landschapsarchitecten enkele basisprincipes:
Lage beplanting is onzichtbaar vanop afstand en biedt dus weinig tegengewicht. De beplanting op je land- of tuinbouwbedrijf mag bovendien robuuster zijn en minder onderhoud vergen dan in een tuin. Denk aan hakhoutbeheer: een heg kun je iedere 6 à 7 jaar tot aan de grond afzetten (foto 1), hoogstambomen vragen dan weer amper onderhoud (foto 2).
Creëer eenheid
Leg je beplanting zo aan dat ze landschappelijke zichten creëert, doorbreekt of het accent verlegt naar de beplanting zonder het bedrijf te camoufleren. Speel daarbij in op de sterktes en zwaktes van de architectuur van de agrarische gebouwen. Architecturaal minder sterke elementen kan je eenvoudig doorbreken met groene elementen. Zo onttrek je een minder mooi ogende muur bijvoorbeeld aan het zicht zonder hem volledig weg te steken.
Een strakke haag langs een gebouw is te laag om het zicht voldoende te doorbreken en staat te lineair in het landschap. Bovendien vergt zo’n haag veel onderhoud. Een heg om de zeven jaar tot aan de grond afzetten is eenvoudiger dan een haag die je één of twee keer per jaar moet scheren. Houd zeker ook voldoende afstand tussen de gebouwen en bomen om de bomen vrij te laten groeien.
Correcte uitvoering is verplicht
Overweeg je aan te planten op je landbouwbedrijf? Ga dan eerst na of er een beplantingsplan bestaat in het kader van de vergunningsaanvraag en voer de werkzaamheden uit zoals voorzien. Ervaring leert dat die uitvoering in de praktijk niet altijd optimaal verloopt. Voorgestelde locaties en afstanden, maar ook plantensoorten, verschijningsvormen en planttypologieën worden soms niet gerespecteerd. Dat heeft gevolgen op dossierniveau, voor de individuele landbouwer, maar ook op sectorniveau.
Afwijkingen verminderen de landschappelijke, visuele en ecologische kwaliteit van een gebied, waardoor vergunningsverleners minder geneigd zijn om vergunningen in dat gebied af te leveren. Daarnaast slinkt de geloofwaardigheid van integratieplannen, waardoor vergunningsverleners de lat opnieuw hoger leggen en / of minder vergunningen toekennen. Extra aandacht voor de correcte uitvoering van beplantingsplannen is dan ook noodzakelijk.
Aan de slag! Laat je bijstaan met advies en subsidies
Verschillende dienstverleners en subsidieverstrekkers ondersteunen landbouwers bij het aanplanten en onderhouden van bedrijfsbeplanting. Inagro adviseert en begeleidt je bijvoorbeeld bij de landschappelijke integratie van je bedrijfsomgeving en het verbeteren van de kwaliteit van het agrarische landschap, al dan niet in het kader van een vergunningsdossier. Regionale structuren, zoals stadlandschappen en regionale landschappen, ondersteunen grotere ‘landschapsprojecten’ bij diverse doelgroepen, ook bij landbouwers. In een actieve dialoog duiden ze aan waar je kunt aanplanten of waar je een poel kan aanleggen, op - maar liefst ook rondom - het bedrijf.
Ben je op zoek naar een financieel duwtje in de rug? Via de maatregel niet-productieve investeringen van het VLIF krijg je 100% steun voor het aanplanten van streekeigen beplantingsvormen (inclusief de werkuren van de aannemer) bij een investering van minimaal 1000 euro. Daarnaast kunnen land- en tuinbouwers in de winter gebruik maken van de provinciale plantgoedsubsidie. Op de website van Inagro vind je al heel wat informatie over deze subsidievormen terug.
Helemaal overtuigd? Geef je planten een goede start
Plant bij voorkeur aan tussen midden november en eind februari. Planten die je in die periode met blote wortel plant, zijn in het voorjaar beter bestand tegen de droogte. In een weide kun je het best veebescherming voorzien, voor bomen drie palen met ursusdraad, en bij een losse heg volstaat een draad op minimaal 1 m afstand. Houtsnippers kunnen dan weer onkruid onderdrukken. Stuk voor stuk handige tips om je planten de beste start te geven.
Wil je graag meer weten over landschappelijke integratie? Surf naar www.inagro.be/landschappelijke-integratie.